Werkplekleren moet het nieuwe normaal worden

Teamleider AOA Bart de Jong heeft het principe al uitgeprobeerd.

“Uiteindelijk moeten de afdelingen zelf het werkplekleren vormgeven”

Binnen nu en circa vijf jaar zal leren en ontwikkelen voor professionals binnen Amsterdam UMC idealiter voor 80 à 90 procent bestaan uit werkplekleren. Om daar te komen, is echter wel een omslag in het denken over professionaliseren nodig. In eerste instantie bij hen die het werkplekleren op een afdeling moeten realiseren, zoals teamleiders. Ingena Visser en Wessel Schulte van VUmc Academie zijn verantwoordelijk voor de implementatie van werkplekleren binnen Amsterdam UMC, teamleider AOA Bart de Jong probeerde het principe uit.

Werkplekleren moet het nieuwe normaal worden”, zegt Ingena, geestelijk moeder van de Leer- & Ontwikkelsprint, een van de mogelijke werkvormen bij werkplekleren. “Waarbij uiteindelijk een continue cirkel van leren en ontwikkelen bestaat op een afdeling”, vult Wessel aan.

Practice what you preach

Om dat te realiseren en om, zoals Ingena zegt ‘bewustwording te creëren over dat je onbewust leert’, startte half oktober 2020 een aantal afdelingen met een traject. Hierbij is het uitgangspunt dat de teamleiders aan de slag gaan met het concept werkplekleren, ook door deels te doen, volgens de Do, Reflect & Share-methode. Wessel: “Het zou immers raar zijn als we zeggen dat door klassikaal leren de overdracht van kennis en kunde een beperkte waarde heeft, maar dat we de teamleiders vervolgens in een klaslokaal zetten. Uiteindelijk moeten de afdelingen zelf het werkplekleren vormgeven en de omslag van traditioneel professionaliseringsonderwijs naar werkplekleren maken.” Afhankelijk van de ervaringen en feedback van teamleiders, wordt medio 2021 een aanpak gekozen, dan wel ontwikkeld, om vervolgens bij álle afdelingen het werkplekleren te implementeren.

“Er een omslag in het denken over professionaliseren nodig”

Teamleider enthousiast

Ondertussen proberen meerdere afdelingen het werkplekleren al uit. Ook teamleider AOA Bart de Jong raakte enthousiast: “Regelmatig stuur ik mensen naar een training, maar vaak vroeg ik me af: wat is nu eigenlijk het rendement? Kan het ook anders? Samen met Wessel en de praktijkopleider besloten we daarom het werkplekleren-principe uit te proberen”, zegt hij.

Een continue cirkel van leren en ontwikkelen is het doel

“De integratie van theorie en praktijk blijft beter hangen als het op de werkvloer gebeurt”

Informele leermomenten

Het onderwerp werd de ABCDE-methode; de werkvorm was een informele, waarbij het team elkaar onderling ‘onderwees’. Hierbij werd een aantal verpleegkundigen die de vervolgopleiding tot AOA-verpleegkundige hadden gevolgd en reeds getraind waren in de ABCDE-methode, als ambassadeur ingezet. Door elkaar (spontaan) te bevragen over de theorie of een casuïstiek, gezamenlijk de ABCDE toe te passen in patiëntsituaties of door de overdrachtsmomenten van SEH naar AOA, ontstonden de leermomenten vanzelf.

Leercirkel rond

Ook werd besloten om te toetsen middels een werkplekassessment. Wessel: “Hiermee reflecteer je zonder oordeel, komt iemand tot nieuwe inzichten of merkt hij waaraan nog gewerkt moet worden.” Een mooie bijkomstigheid is dat je door zo’n assessment indirect didactische vaardigheden meegeeft. Namelijk hoe je door het stellen van open vragen een ander laat nadenken, tot inzicht laat komen en uitdaagt om verder te leren. Zo is de leercirkel rond.

Corona

“We waren goed op weg en eigenlijk al toe aan die toetsing”, zegt Bart. “Maar toen kwam corona en verhuisde ons hele team tijdelijk naar de IC.” Daarmee kwam het project werkplekleren min of meer stil te liggen. Hoewel… “Ook daar waren ze voortdurend bezig met de ABCDE-methode en dus eigenlijk aan het leren.” Op dit moment onderzoeken Bart en Wessel hoe ze het project een nieuwe impuls kunnen geven en alsnog kunnen toetsen.

Toegevoegde waarde

Ook zonder ‘bewijs’ van de toetsing is Bart ervan overtuigd dat werkplekleren van toegevoegde waarde is. “De integratie van theorie en praktijk blijft beter hangen als het daadwerkelijk op de werkvloer gebeurt.” “Omdat je”, vult Wessel aan, “terwijl je bezig bent, de vraagstukken oplost waar je op dat moment tegenaan loopt.”

“Hiermee reflecteer je zonder oordeel, komt iemand tot nieuwe inzichten of merkt hij waaraan nog gewerkt moet worden”