#No 1#JULI2024
Snuffelen aan de nieuwste snufjes
‘Digitale middelen laten de lesstof leven’
De technologie gaat met gigantische sprongen vooruit. De nieuwste AI-modellen vinden razendsnel hun weg naar de kliniek en de OK. De opleidingen lopen daarin altijd een beetje achter, weet hersenonderzoeker Tommy Pattij van Amsterdam UMC, locatie VUmc. “Willen we de artsen van de toekomst opleiden, dan moeten wij als docenten meegroeien.”
Tekst: Charlotte van Egmond
Gen Z kent geen wereld zonder internet, mobiele telefoons en sociale media. De nieuwe generatie groeit op met de nieuwste technologieën. “Dit is bij uitstek de generatie die digitaal zeer vaardig is”, ziet Pattij. “Een podcast of infographic is door jongeren al snel gemaakt. En overal waar mensen iets moeten schrijven, komt ChatGPT goed van pas. Die nieuwe snufjes hebben het hele opleidingsland veranderd.”
De enorme iPad met 3D-beelden van lichamen met bijbehorende pathologie is nog maar het begin. Zo is Amsterdam UMC het eerste ziekenhuis in Europa met een uitgebreid VR-centrum waar de HoloLens wordt gebruikt. Dat is een soort 3D-bril die hologrammen en andere 3D-beelden over de realiteit projecteert. Hiermee kunnen chirurgen zich veel beter voorbereiden op operaties. Maar ook in het onderwijs zijn de brillen al op kleine schaal geïntroduceerd. De HoloLens geeft coassistenten en geneeskundestudenten de kans om samen hologrammen te bekijken en uit elkaar trekken.
Dr. Tommy Pattij is opgeleid als experimenteel psycholoog en psychofarmacoloog aan de Universiteit Utrecht. Hij is als hersenonderzoeker en teamleider onderwijs verbonden aan de afdeling Anatomie en Neurowetenschappen, Amsterdam UMC. Pattij is coördinator van de leerlijn Academische Vorming van de geneeskunde opleiding en examinator van de Bachelorthesis Geneeskunde, Faculteit der Geneeskunde VU. Daarnaast geeft en coördineert hij onderwijs aan de opleidingen Biomedische Wetenschappen en Gezondheidswetenschappen, Beta VU.
Levendige lesstof
Studenten geven aan dat ze dankzij de HoloLens meer leerdoelen behalen. Ze begrijpen veel beter wat voor type operatie er wordt uitgevoerd en welke stappen worden doorlopen. “Digitale middelen maken anatomieonderwijs aantrekkelijker”, weet Pattij uit ervaring. “Ze worden steeds vaker additioneel ingezet in het onderwijs. Daardoor gaat de lesstof veel meer leven. Daarnaast is het ook gewoon heel cool. Het prikkelt enthousiasme en nieuwsgierigheid.” Het is heel belangrijk om studenten basisvaardigheden mee te geven op dit terrein, benadrukt de onderzoeker. “Zodat ze straks goed voorbereid aan hun vervolgopleiding kunnen beginnen. Het echte toepassen van de nieuwe technologieën gebeurt pas in de klinische situaties, tijdens de vervolgopleidingen.
Er wordt gewerkt aan nieuwe 3D-applicaties, als een soort aanvulling op de snijzaal. Dat is al een heel groot verschil met vijf jaar geleden. “Voor het anatomieonderwijs hebben we vaak contact met andere anatomie-afdelingen in het land. Onze stafleden bezoeken congressen en zijn aangesloten bij beroepsverenigingen. De opleiders bij de coschappen en de masterfase gebruiken de nieuwste technologieën dagelijks, dus die blijven automatisch op de hoogte. Maar opleiders voor wie dit niet geldt, moeten die nieuwe kennis proactief opzoeken.”
Student aan zet
Ook studenten worden nauw betrokken in de technologische vernieuwingen in het onderwijs. “Aan de VU hebben we het Springlab, een soort platform voor en door studenten waar extra curriculair onderwijs wordt ontwikkeld en gegeven. We proberen nu binnen Springlab ook een werkgroep technologie op te richten, aangezien veel studenten daarin geïnteresseerd zijn. Studenten kunnen hier bijvoorbeeld pilots opzetten en denken bovendien mee met de revisie van de opleiding. Dat is mooi en belangrijk. Docenten en studenten vormen samen de opleiding.”
Docenten hebben tussen alle technologische vernieuwingen een belangrijke rol te vervullen, vindt Pattij. “We gebruiken nu bijvoorbeeld voor het eerst generatieve AI voor het opstellen van een critically appraised topic (CAT). Dat wil zeggen: kort samenvatten welke bevindingen er in de wetenschappelijke literatuur te vinden zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van een bijzondere casus in de kliniek. Tot dit jaar deden studenten dat gewoon handmatig in de medische database PubMed. Nu gebruiken we naast de traditionele manier ook AI tools. We proberen studenten inzicht te laten krijgen in hoe dat werkt. Komen er andere artikelen naar boven? Door dat te oefenen, raken studenten meer vertrouwd met de nieuwe technologie. Ze zien de sterke, maar ook de zwakke kanten. Docenten moeten studenten een kritische houding bijbrengen. Hoe is bepaalde informatie tot stand gekomen, hoe weet je of iets waar is? Die kritische houding hadden studenten altijd al nodig, maar is nu belangrijker dan ooit.”