Een koffer vol nieuwe ervaringen
Mariëtte Diderich, Hoofd Bureau Internationale Samenwerking Faculteit der Geneeskunde VU
De arts van de toekomst moet kunnen omgaan met een veelvoud aan nationaliteiten, met zeer uiteenlopende culturele verschillen. En die arts moet zich bewust zijn van zijn eigen referentiekader.
“Dat je als arts vanuit een bepaald kader denkt, handelt, communiceert”, vertelt Mariëtte Diderich, Hoofd International Office van Faculteit Geneeskunde VU. “Dat kader is cultureel bepaald en er is geen betere manier om je daarvan bewust te worden, dan een tijdje in het buitenland te werken. Meedraaien in een andere setting, leren improviseren, buiten je eigen comfortzone treden. Je ziet dan dat jouw manier van denken en doen niet altijd vanzelfsprekend is, of alles zaligmakend.
Daarnaast zal je waarschijnlijk ook andere ziektebeelden zien dan in Nederland. Handelen of juist niet handelen wordt door heel andere factoren bepaald dan je gewend bent. In Afrika wordt bijvoorbeeld vanwege sociaaleconomische redenen soms afgezien van een behandeling. Over euthanasie wordt over de wereld heel verschillend gedacht. Dat is wat je leert als je – letterlijk en figuurlijk – je grenzen verlegt.
Eigen verantwoordelijkheid
Uiteraard bereidt het onderwijsinstituut je goed voor op je buitenlandse avontuur. Diversiteit is een belangrijk onderdeel van de doorlopende leerlijn professionele ontwikkeling. En afhankelijk van wat je in het buitenland gaat doen, zijn er voorlichtingsbijeenkomsten, 1-op-1-gesprekken, en voor diegene die verder reist dan Europa wordt een tropencursus aangeboden. “Maar”, zegt Mariëtte met nadruk, “als je naar het buitenland wilt, heb jezelf ook een verantwoordelijkheid om je goed voor te bereiden. Hoe zit het zorgstelsel daar bijvoorbeeld in elkaar? Wat is de sociaaleconomische situatie? Welke ziektebeelden komen er veel voor? Wij bieden veel aan, maar wil je het beste uit je buitenlandervaring halen, dan zal je er zelf ook wat voor moeten doen.”
'Meedraaien in een andere setting, leren improviseren, buiten je eigen comfortzone treden.'
Ook in de master doet inmiddels 40% van de studenten een coschap in het buitenland.
Flexibel
Het kan natuurlijk ook tegenvallen, zo'n buitenlands avontuur. “Dat kan”, zegt Mariëtte. Maar dat komt slechts sporadisch voor. “Je moet dan wel even doorbijten, maar ook van een moeilijke tijd blijk je veel te kunnen leren.” Maar veruit de meeste studenten raken geïnfecteerd met een soort ver-weg-virus. Wie in het eerste jaar zijn zorgstage heeft gedaan in het buitenland, grijpt vaak elke mogelijkheid aan om weer op pad te kunnen. “Je moet natuurlijk wel een beetje flexibel zijn. En je gaat niet naar het buitenland om daar te vertellen hoe de wereld in elkaar zit. Je komt om keihard mee te draaien, je steentje bij te dragen en er van te leren.”
Ingebed
Wat neem je uiteindelijk mee terug naar huis? “Een koffer aan nieuwe ervaringen. Het biedt je niet alleen een betere voorbereiding op je loopbaan als arts, maar je staat ook steviger in je schoenen.” Een soort supercursus persoonlijke ontwikkeling dus. Waarom gaat dan eigenlijk niet iedereen naar het buitenland? “Nou, het is niet de heilige graal hè”, relativeert ze. “Je bent niet verplicht te gaan. Maar bij de Faculteit Geneeskunde VU hebben we de mogelijkheid natuurlijk wel heel mooi ingebed in het onderwijsprogramma. In de bachelor doet zo’n 40% van de studenten ervaring op in het buitenland. Ze volgen een zorgstage of doen een minor aan een buitenlandse universiteit. Ook in de master doet inmiddels 40% van de studenten een coschap in het buitenland.” Ze zou het ook fantastisch vinden als net afgestudeerde artsen een tijdje gaan werken in het ziekenhuis waar ze eerder een stage liepen. “Ik weet dat ze bijvoorbeeld op Aruba graag zulke mensen willen aantrekken. En als je het ziekenhuis al kent, er goede ervaringen hebt opgedaan, waarom zou je dan de kans niet grijpen?
In de bachelor doet zo’n 40% van de studenten ervaring op in het buitenland. Ze volgen een zorgstage of doen een minor aan een buitenlandse universiteit.
“Ervaring opdoen met diversiteit? Dat kan in Tanzania of Amerika, maar ook in Amsterdam”
'Of je van een verblijf in het buitenland een betere arts wordt, hangt af van het doel van je reis: wat ga je in het buitenland doen?'
Zouden alle artsen in spe een poosje in het buitenland moeten studeren? Uit de mond van Petra Verdonk, docent en coördinator van de leerlijn Interculturalisatie en Diversiteit, verwacht je misschien een resoluut ‘ja’. Dat komt echter niet. Leren in het buitenland. Buiten je vertrouwde omgeving en comfortzone. Dat is belangrijk, want zo leer je omgaan met andere gewoontes en culturen. En dat maakt jou uiteindelijk een betere dokter. Toch? Nou nee, niet per se, vindt Verdonk. “Of je van een verblijf in het buitenland een betere arts wordt, hangt af van het doel van je reis: wat ga je in het buitenland doen? Wat wil je er leren? En hoe ga je dat doen?”
Ze illustreert haar uitspraak met een voorbeeld: “Ik was eens bij een lezing van een student die voor zijn coschappen naar Aruba was geweest. Hij was nogal pedant teruggekomen. De student vond alles in Nederland beter geregeld. Naar zijn mening nemen patiënten op Aruba een loopje met hun arts. Daarom had hij zich een paternalistische houding naar patiënten aangemeten. Maar die willen we in Nederland juist niet.”
Grondig reflecteren
Sommige studenten komen niet als betere maar juist als slechtere artsen terug uit het buitenland, vindt Verdonk. Hoe je dat kunt voorkomen? Door als student heel grondig te reflecteren op de situaties die je in andere culturele contexten tegenkomt. “Bij de Faculteit Geneeskunde VU vinden we het belangrijk dat je kunt omgaan met een diverse patiëntenpopulatie. Dat kun je in Tanzania of Amerika leren, maar ook in Amsterdam. Er zijn een heleboel verschillende leerervaringen die tot een vergelijkbare competentie kunnen leiden.”
Petra Verdonk
Docent en coördinator van de leerlijn Interculturalisatie en Diversiteit