Vandaag op het programma: leiderschap in een team
Meelopen met… Job Calis, kinderarts-intensivist, en Nienke Kok, gynaecoloog prenatale geneeskunde bij de leergang Clinical Leadership
De leergang Clinical Leadership laat artsen kennis maken met leiderschap. Door middel van verschillende modules werken ze toe naar het ontwikkelen van leiderschaps capaciteiten en trainen ze vaardigheden om een team aan te sturen. Daarbij is het noodzakelijk dat de cursisten ook veel over hun eigen persoonlijkheid leren. “Het begint bij jezelf en van daaruit werken we toe naar onze rol in het team, op de afdeling en in Amsterdam UMC”, vertelt Job Calis. Nienke Kok: “Ik twijfelde eerst of ik deze cursus wel kon volgen, omdat ik nog maar één jaar als staflid werk, maar ik ben zo blij dat ik het gedaan heb. Je leert ontzettend veel en het is heel goed voor je persoonlijke ontwikkeling.”
9:00 uur
De dag word traditiegetrouw afgetrapt met ‘landen’. Alle deelnemers zitten in een cirkel en mogen spuien hoe hun pet staat. Wat speelt er? Hoe zitten ze erbij vandaag? “Even stoom afblazen, om daarna met een schone lei te beginnen”, zegt Kok. Na een half uurtje stoom afblazen volgt een tien minuten durende ontspanningsoefening. Calis: “Dat was voor onze nuchtere artsen zeker even wennen. Tien minuten mediteren, naar klankschalen luisteren en tot rust komen.” Ook Kok was in het begin wat ‘giechelig’. “Maar nu hebben we het omarmd.” De deelnemers zijn er na de eerdere lessen inmiddels aan gewend en geven zich eraan over. Calis: “Het helpt zeker om de tijd even stil te zetten, zodat je daarna weer alles kan geven tijdens de cursusdag.”
11:00 uur
Hoe bewaak jij jouw grenzen? Als leider is het belangrijk je eigen grenzen te weten en tijdig aan te geven. Om dat aan den lijve te ondervinden is er een echte streep op de vloer gemaakt. “We moesten echt voelen hoe het is als iemand dichterbij komt. Wanneer zeg je stop?”, vertelt Calis. “Het grappige is dat je het niet alleen leert, maar ook echt ervaart op deze manier. Je komt echt tot nieuwe inzichten.” Kok deelt die mening: “Ik deed de oefening eerst met een medecursist die ik heel goed ken, en toen ervaarde ik dat ik de grens niet genoeg voelde, dus ben ik van partner gewisseld. Mooi om te merken dat een onbekendere veel sneller jouw grens bereikt dan iemand die dichtbij je staat.”
14:00 uur
De lesdag bestaat grotendeels uit praktijkoefeningen, die steeds worden ingeleid door een kort theoretisch onderdeel. Vandaag staan de vier stadia van Tuckman op het programma: forming, storming, norming en performing. Kok: “Een zeer inzichtelijk model om de ontwikkeling van de groep tastbaar te maken.” De cursisten werken tijdens de leergang aan een project op de eigen afdeling. Tijdens dat project moeten ze hun nieuw geleerde capaciteiten in de praktijk brengen. Om beurten presenteren de cursisten hun eigen project. Ondanks dat de besprekingen van de presentaties veel langer zijn dan de ingeplande zes minuten (“want het is allemaal zo interessant om te horen”), is de zaal muisstil tijdens de presentaties. Kok: “Iedereen luisterde met volle aandacht naar elkaar en het was heel waardevol om over elkaars projecten te horen.”
15:00 uur
Hoe zit jouw team in elkaar? In plaats van dat te omschrijven, moeten de cursisten hun eigen afdeling met echte poppetjes indelen. Calis: “Super grappig om dat zo letterlijk te doen, want je krijgt meteen meer inzicht. Waarom staat dat ene poppetje meer buiten de afdeling? Waarom staan die poppetjes zo dicht bij elkaar? Waar plaats je jezelf eigenlijk?” Ook Kok vindt de opdracht leerzaam. “We leren dat leiderschap ook eenzaam kan zijn. Je moet afscheid nemen van een bepaalde mate van deelname aan de groep.” Om te visualiseren wat de positie van een leider met een groep doet, nemen de cursisten om beurten verschillende posities ten opzichte van elkaar aan. Kok: “Iedereen ging op de grond zitten en ik moest als leider erboven staan. Wat doet dat met je? Wat is het verschil qua gevoel als je daarna als leider op dezelfde hoogte met de groep zit?”
16:30 uur
De dag wordt afgesloten door te ‘flappen’: iets eruit flappen over degene naast je. Je zegt het eerste wat in je opkomt over degene naast je en het mag maar één woord zijn. Calis: “Het is lekker ongefilterd en positief, een mooie afsluiting van de dag.” Kok: “Je merkt echt dat we als groep cursisten een team zijn. De opleiders hebben vanaf de start een veilige omgeving gecreëerd.” Calis: “Deze dag was net als een hele reis, ik heb zoveel meegemaakt. Alle inzichten zijn echt goud waard.”